Het verhaal van William (Bill) Gibbs Abbot

Door Ed Radstake

Hoofdstuk 1

Zaterdag 9 september 1944 was een wat grijze dag: fris met 14 graden Celsius en zo nu en dan wat motregen. Toch besloot de 13-jarige Wicher Kollen met zijn half jaar oudere neef Jan in de IJssel te gaan vissen. Het was wel weer eens tijd een stevige snoek te verschalken. Wicher pakte zijn visspullen. Vervolgens liep hij achterom het pad uit naar de Molenweg. De familie Kollen woonden daar al lang. Het was een mooi huis. Wichers’ vader had de keuken pas aangepast en had hem toevertrouwd dat er een pistool achter het kastje was verstopt. Zijn vader had zei daarbij dat hij in geval van nood het pistool moest pakken en zo nodig er mee schieten. Wicher rilde bij het idee zijn vader te moeten beschermen door op een Duitser te schieten. Toen hij om de hoek liep, keek hij naar het einde van de Molenstraat. Daar waren Duitse soldaten bezig met het onderhoud van de vier Flak kanonnen. Een indrukwekkend gezicht als de loop naar boven was gericht, zoals nu. Wicher kende de soldaten wel.  Ze waren vriendelijk tegen hem, de kinderen uit de buurt mochten zelfs af en toe op het zitje van het kanon zitten. De meeste tijd zaten de soldaten op een muurtje te drinken. Wicher durfde er niet meer zo dichtbij te komen. Dat zat zo, een paar dagen geleden had hij een moer losgedraaid als een soort van daad van sabotage. Hij was bang dat ze hem zouden herkennen en dat zou zijn daad grote gevolgen kunnen hebben.

Langs de oude touwbaan liepen de jongens de dijk over en daarna door de uiterwaarden richting de IJssel. Hoewel het al een poos oorlog was, merkte je er buiten niet veel van. Af en toe stonden er wat Duitsers op de brug, soms zag je een grijze vrachtwagen langs rijden, maar De Hoven was verder oorlogsgeweld na de heftige dagen van mei 1940 bespaard gebleven. De schade van die eerste oorlogsdaden was hersteld, de brug was weer open en een aantal huizen in de beschadigde Spoordijkstraat waren weer bewoonbaar gemaakt. Op de visstek aangekomen wierpen ze de hengels uit. Stoer wensten ze elkaar een goede vangst. Uit het niets kwam er donderend geraas een jachtvliegtuig uit noordelijke richting over de Mars aanvliegen. Het toestel maakte een bocht over de bogen van de brug. Wicher kon de piloot ziet zitten, zo laag kwam het over. “Een Engelsman,” zei hij tegen neef. “Zie je aan de cirkels op de romp. Potdomme ze schieten m zo aan. Hij vliegt veel te laag.” Met dat hij het zei, bulderde het Flakgeschut uit de Molenstraat. Net toen het Engelse vliegtuig draaide om zich klaar te maken voor een nieuwe aanval, toen het geraakt werd. Wicher zag de kogels het vliegtuig raakten. Het vloog in brand. De piloot draaide richting het zuiden en trachtte het gierende vliegtuig veilig aan de grond te zetten. Met een klap kwam het neer in het weiland tegenover de Bult van Ketje. Wicher en zijn neef gooiden de hengels neer en renden naar de plek des onheils. Het wrak lag fel te branden. Op de plek aangekomen zagen de jongens de piloot op zijn rug liggen naast zijn vliegtuig. Een grote gespierde vent, zonder kleren en met verschroeid blond haar. De jongens keken kort naar de man staan kijken, maar ze bedachten al snel dat ze niks konden doen. Wichers’ neef vond in de struiken een oude biezen mat. “Weet je wat we doen,” zei hioj tegen Wicher: “We leggen die over die jongen heen.” Samen dekten ze de vlieger afgedekt. Op die manier zouden andere mensen hem niet naakt liggen. Het wrak lag al nel smeulend met de neus richting De Hoven en de staart richting Brummen. Het viel Wicher op dat het niet eens zo groot was. In ieder geval kleiner dan hij had gedacht. Op een verwrongen stukje metaal, op het plexiglas en achter op de staart stond nog te lezen FB148. Inderdaad het was de P51 Mustang III van de Nieuw Zeelandse William Gibbs Abbott, die daar zo ver van huis op Zutphense grond om het leven was gekomen. Pas 22 jaar oud.

Wicher en zijn neef renden terug naar de plek waar ze hadden zitten vissen, toen ze in de verte een Duitse auto aan zagen komen. Bang voor de Duitse reactie op hun aanwezigheid, gingen ze maar weer verder met vissen…

 

Hoofdstuk 2

Het was een kille ochtend op vliegveld Grimberge. De dag ervoor was William Gibbs Abbott, voor vrienden en familie Bill, geland op het net bevrijde vliegveld. Anders dan op de Engelse velden waar hij tot dan toe gestationeerd was geweest, was het daar een bende. Hier waren de gevolgen van de strijd nog zichtbaar. Overal lagen wrakken van Duitse vliegtuigen en stond er nog verlaten geschut. Een paar dagen geleden had Gibbs een Focke Wulf 190 neergeschoten, zijn eerste trofee. Hij was er trots op, ondanks het feit dat dit mogelijk een mensenleven had gekost.

De briefing stond gepland voor het eind van de ochtend. Hij verwachte dat hij weer op een verkenningsmissie over vijandelijk gebied zou moeten vliegen. Het was zijn 14e echte missie. In de verte stond zijn kist, de Mustang, net als een volbloedpaard: hoog op zijn poten, vol power en agressie. Hij vond het een heerlijke kist om in te vliegen, veel beter dan wat hij tijdens zijn opleiding en trainingsvluchten tot zijn beschikking had.

Hij dacht terug aan de opleidingstijd in Nieuw-Zeeland in augustus 1941. Vers van school wist hij wat hij wilde; vliegen! De oorlog was een uitstekende tijd om te leren vliegen vanwege de grote behoefte aan jongens zoals hij. Sportief met een goede achtergrond. In no time had hij z’n wing gehaald en mocht hij z’n eerste solo doen op de Tigermoth. De instructeur had tijdens een vlucht gezegd dat hij de kist moest landen. Eenmaal aan de grond stapte de instructeur uit en zei: “Abbott she’s all yours”. Daar had hij z’n zinnen op gezet, zijn de eerste solo-vlucht.

De start van zijn eerste solovlucht  verliep prima. Het schitterende Nieuwzeelandse landschap ontging hem volkomen. De eerste vlucht op zijn eentje moest perfect zijn. Gespannen draaide hij het circuit.  Altitude en airspeed indicator hadden zijn onverdeelde aandacht. Ook de landing verliep vlekkeloos, rustig de raakte het toestel de grasmat van het veld. Eenmaal uitgerold werd hij door zijn instructeur en vrienden begroet. “You did it, old chap. You brought her back in one piece.” Bill kon niet wachten om zijn ouders te bellen om te vertellen dat de training was afgerond. En ook dat hij binnenkort het rustige Nieuwzeeland zou gaan verlaten om naar Engeland te gaan om van daaruit te gaan vechten tegen de Duitse agressor.

Vlak voor het vertrek naar Europa, had Bill nog een paar dagen verlof. Trots ging hij in uniform naar huis in Auckland. Er werd nog een foto van hem genomen op de stoep voor de Bank of New Zealand. Het werden een paar mooie dagen tot het moment dat Abbott afscheid moest nemen van ouders, jongere broer en drie jaar oude zus. Geen makkelijk afscheid, moeder en zus waren in tranen, de mannen namen stoer afscheid. Bills vader beet bang op zijn lip toen hij zijn zoon uitzwaaide in de haven. Het grote avontuur was begonnen.

Ineens realiseerde Bill dat zijn gedachten waren afgedwaald. De stem van zijn maatje bracht hem terug in de realiteit van de oorlog in België: “Wake up Bill, time to go tot the briefing. Samen stapten ze het briefing-lokaal binnen. Er zat een groep vliegers, iedereen probeerde zich ontspannen en casual te lijken. Er werd gerookt en sterke verhalen verteld over de Belgische meisjes. Bij binnenkomst van de squadron commander en de meteo officier verstomde het lawaai. De opdracht van de dag is kort en duidelijk: verkenningsvlucht boven bezet Oost Nederland, schade berokkenen aan de vijand, take off at 12.45.

De mannen van het 19 th Squadron TAF, slenterden naar de geïmproviseerde hut waar hun uitrusting wordt bewaard. Bill pakte zijn zwemvest als eerste en trok het aan over zijn schaapsleren Jack. De bijnaam van het zwemvest was trouwens Mae West. Niet onlogisch, opgeblazen leek het een beetje op de rondborstige filmster. Voor de vlucht controleerde Bill het vest: geen gaten of scheuren en alle lijnen om het vast te knopen aanwezig. Natuurlijk ook een blik op de ontsnappingskit en een check van het fluitje. Daarna pakte hij zijn laarzen en trok ze aan. Daarna zette hij de vliegercap en zuurstofmasker op. Vervolgens pakte hij de loodzware parachute. Gelukkig is het niet ver lopen naar de Mustang. Die stond veilig geparkeerd tussen wat zandhopen, omgeven door de groundcrew. Zij zijn het die er ieder keer weer voor zorgen dat de piloot steeds een perfect vliegtuig heeft.

De Mustang is een Amerikaans vliegtuig, min of meer ‘geleend’ geleend door de RAF. Geschilderd in grijsgroene camouflagekleuren, de vleugel strak en glimmend in de verf om zo weinig mogelijk luchtweerstand te hebben. Samen met de crewchief die hij al zoveel maanden kende, liep hij zijn inspectieronde. Tekenen voor ontvangst en vanaf dat moment is de piloot volledig verantwoordelijk voor de FB148.

“Take care Sir, and bring her back home!” roept de crewchief als hij zich in de krappe cockpit hijst. Hij helpt hem zn stugge riemien vast te maken en geeft hem nog een tik op de schouder. Bill werkt de checklist af en begint de startprocedure. Met brullend geweld komt de 12 cylinder Packard Merlin motor tot leven. Full brakes en power up, nog een zorgvuldige check van de motor instrumenten enalles loopt perfect. Daarna rustig taxiën naar de opstelplaats. Nu is het wachten op de groene fakkel, het sein dat ze op mogen opstijgen. De angst steek de kop op, vooral als je het niet verwacht. Doodsbang is hij tijdens het wachten op de start. Hij heeft kortgeleden nog een brief naar huis gestuurd waarin hij zijn ouders aangeeft met de hoop dat het allemaal snel voorbij zal zijn. “I want to go home, but first I want to tidy things up.” Dingen opruimen en schoon achterlaten dat gaat hij doen vandaag. Met donderend geraas stijgen de vijf Mustangs op van de startbaan, keurig op tijd, op naar het bezette Zuid-Nederland. Nog wat radiocheck’ s en dan geeft de wingcommander radio-silence aan, er mag onderling niet meer worden gesproken over de radio, of Wireless zoals de Engelsen het noemen.

 

Hoofdstuk 3

De angst is verdwenen en heeft plaats gemaakt voor een kick, na zn instrumenten gecheckt te hebben neemt Bill even de tijd om zich heen te kijken, ze vliegen in een losse formatie. Voorop vliegt squadron leader Loud, Bill vliegt links van heb en rechts achter hem vliegt zn maatje  Warrant Officer Bell, hij vliegt de Mustang III FX887. Als ze de grens passeren met Nederland realiseert Bill zich dat hij ver van huis is, het zou hem niets verbazen als hij de enige Kiwi in dit land is. Het land is vlak en delen zijn al bevrijd van de Jerrie’s. De opdracht is om in het zuiden van het land vijandelijke transporten onschadelijk te maken. Een lastige klus omdat je doorlopend de grond moet afspeuren, maar ook de lucht moet afspeuren naar jagers die het op jou hebben gemunt. Afgelopen week hebben jongens uit Bills squadron een nieuw type vliegtuig gezien, een vliegtuig met straalaandrijving, er komt geen propeller aan de pas en de snelheid was fenomenaal. Ze raakte er niet over uitgepraat.

Bill begon zoals altijd last van zijn nek te krijgen, zijn zijde sjaal begon te irriteren en het doorlopend naar de grond naar boven en naar zijn instrumenten kijken eiste zijn fysieke tol. Het ongemak was in eens verdwenen ton hij de rustige stem hoorde van Loud, “Bandits one o clock”, Bill scande de lucht op 1 uur en zag 2 kleine stipjes. Hoog boven ze. Hij herkende het profiel van de one ninety, de Focke Wulf 190, Zon kist had hij immers neergehaald in de gevechten rond D Day. Er werd geen actie ondernomen, de vliegtuigen zaten minstens 10000 voet boven ze, zolang ze hen niet zagen vormde ze geen bedreiging en er achteraangaan was geen optie. Tijd voor een fuel-check, de droptanks onder de vleugel waren voor driekwart leeg, in de vleugel en romptank zat nog voldoende brandstof voor de terugweg.

In de verte zag Bill witte rook van de grond opstijgen, een lange lijn over de grond wees hem de weg. Het was een spoorbaan met aan het eind van een emplacement met locomotieven. “Break left” riep Loud over de radio en met een 360 graden bocht kwamen de 5 Mustangs in een lijn achter elkaar voor de aanval, Tanks away klonk het weer en direct trok Bill aan de handel naast zich om de droptanks af te werpen. Hierdoor konden ze beter maneuvreren en sneller vliegen.

Tally Ho riep Loud als teken van aanval, Bill zag hem een flauwe duik maken naar de locomotieven op de grond. Direct drukte hij de gashandel naar voren en al het geweld in de Mustang barste los. Dit was wat hij wilde, hier had hij voor getraind, hier was hij goed in dat had hij in de 13 voorgaande missies bewezen, de locomotief werd gegrepen door de verlichte cirkel in zn vizier, zn duim klikte reflexmatig de vuurknop op zn stick van safe naar fire alsof er met hamers op een aambeeld geslagen werd vuurden de 6, .50 kaliber brownings de patronen a op het rokende monster op de grond. Nog geen seconde had hij gevuurd en hij zag de lichtspoormunitie inslaan op de dikke ketel van de locomotief. Stick naar achteren en full left rudder, dwars door de rookpluim van de aangeschoten trein. De G kracht teisterde zijn lichaam maar hij kon het hebben, hij was jong en atletisch. Nog een keer dacht hij en maakte zich klaar voor een nieuwe aanval, instrumenten check, alles ok waar zijn de anderen? Bill spotte twee Mustangs zich ook weer klaarmaken  voor de nieuwe aanval drie locomotieven waren aan geschoten. Daar ging hij weer dit keer vanuit een iets andere hoek, full power. Lange lijnen schoten in zijn richten om hoog, Flak dat wist hij, 2 centimeter klein maar dodelijk, het kon hem niet schelen. Dit was zijn moment of glory. Weer klonken de 6 machinegeweren uit zijn vleugel nu zag hij alleen nog maar witte en grijze rook om zich heen. Instinctief wist hij dat zn kogels doel raakten, op de grond was het chaos, een puinhoop. Altitude ging er door hem heen en hij trok de stick naar achteren, met een snelheid van 650 km ph en een toerental van 3000 denderde de Mustang met Bill weg van de plaats waar zojuist 3 locomotieven van de rails waren geblazen. Bill haalde diep adem en probeerde zich te oriënteren, waar waren de anderen? Er was geen spoor te ontdekken, waar was hij? Even had hij geen idee. Onder zich glinsterde een rivier, er lag een stad maar het zei hem niets. Hij was alleen, de anderen was hij kwijt, zijn tong voelde droog van de adrenaline, zn hart ging tekeer. Hij steeg naar 3000 voet om de situatie te kunnen beoordelen vanaf een goede hoogte. Het vlakke land bewoog zich langzaam onder hem en hij besloot een 180 graden bocht richting het zuiden te maken. Op die manier zou hij met de resterende brandstof  nog gemakkelijk het Belgische veld kunnen halen.

Met het gas terug naar 85% vermogen draaide de Mustang richting het zuiden, een instrumenten check wees uit dat alles het nog naar behoren deed. Hij had nog meer dan de helft van de munitie. Hij volgde enige tijd een rivier die een beetje in zuidwestelijke richting ging onder zich zag hij een stad wegglijden om vervolgens op zon 10 km weer een stad te zien opdoemen. Dichterbij gekomen zag hij een grote spoorbrug, daar zouden vast nog wat doelen kunnen zijn, er stonden grote rechthoekige gebouwen bij en Bill besloot de aanval vanuit het westen in te zetten, daarvoor moest hij eerst over de brug draaien en vervolgens over de stad vliegen om te kijken of er nog een interessant doel was, hij door omlaag en toen hij op Tree Top Level , vlak over de huizen vloog draaide hij naar rechts om vervolgens vlak over de bogen van de brug naar links te zwenken.

De klap was enorm hij had het niet verwacht, een tiende van een seconde leek alles stil te staan en vroeg hij zich af waar hij in beland was, zn instinct nam het over, hij was geraakt. Alles schudde en de motor gierde. In een oogwenk zag hij de rivier, een vlak weiland en twee jongens die verschrikt zijn richting op keken. De Mustang dook op zn kant parallel aan de rivier. In een reflex trok Bill m nog een laatste keer recht. De klap op de grond was enorm, de kist draaide om zn as, Bill realiseerde zich de hitte van het vuur om hem heen, cap af, zuurstofmasker af, stoelriemen los, parachuteriemen losde hitte werd ondragelijk een ademteug leek hem te verschroeien hij probeerde te gaan staan, het vuur leek al wat te doven de kleren uit dacht hij en trok reflexmatig alles wat hij kon pakken van zich af, hij viel uit de cockpit en probeerde weg te komen, het ging niet meer, hij kon niet meer hij dacht aan zn vader en moeder en zn zusje. De pijn kwam en in de verte hoor de hij nog vaag de stemmen van Wicher en Jan. Toen was het stil…. 9 september rond 13.45

Ga naar Monument slachtoffers WOII in de Hoven